
Trouw | Komt het nog wel goed?
Ik ben een optimistisch mens. Geregeld tref ik nog soortgenoten, maar wellicht heeft ook dat te maken met de bubbel waarin ik mij beweeg. Dat er, natuurlijk, een grote bubbel met realisten bestaat, die steeds meer overlapt met pessimisten (en hier en daar een egoist, die denkt: zolang Ik zoveel mogelijk voor MEZELF kies blijft er in elk geval genoeg over voor MIJ), en dat daarnaast of eigenlijk in de verre verte nog een bubbel optimisten is. Een bubbeltje. Velen van hen lazen onlangs het essay Optimisme zonder hoop van Tommy Wieringa, en dat kan ik u ook aanraden, eerlijk gezegd.
Optimist dus, waarna het tijd is voor de ‘maar..’ in deze column.
Als we toe blijven staan dat de vleeslobby het Europese vlees (en agro-) beleid grotendeels bepaalt, tot aan het werkelijk krankzinnige voorstel woorden als (veggie)burger en (soja)worst te verbieden, ‘omdat consumenten in de war zouden kunnen raken’ komt het niet goed. Het enige doel van genoemde lobby is namelijk: u moet vlees eten, dan weer vlees eten en dan nog meer vlees eten, en vooral geen idee hebben dat er goede en gezonde alternatieven zijn.
Als we toe blijven staan dat elke voedselproducent zo ongeveer elk soort voedsel (en dingen die daar op lijken) op de markt mag slingeren, om aansluitend met marketing, commercials en andere uitingen van ‘leugens met mooie plaatjes’ dat product bij zoveel mogelijk mensen onder de aandacht te brengen, komt het niet goed. Het enige doel van genoemde producenten is namelijk omzet draaien, dat de consument er dik of anderszins ongezond van wordt, met alle lange termijn-gevolgen van dien, zal hem/haar aan de spreekwoordelijke reet roesten.
Als we toe blijven staan dat het aanbod in uw supermarkt voor zo’n 80% ongezond is (bij aanbiedingen ligt dat percentage hoger), als we toe blijven staan dat voedsel werkelijk overal is, en dat bijvoorbeeld stationshallen zo ongeveer opgetrokken lijken uit bladerdeeg en energiedrankjes (met toegevoegde proteinen!), dan komt het niet goed. Zeker als er geregeld vertragingen en verstoringen optreden op momenten dat de gewone hardwerkende Nederlander zijn vaker optredende namiddag-hongergevoel voelt opkomen. De wachttijd wordt opgevuld met ongezond vaak vettig eten, de Schijf van Vijf verwaait ergens aan het eind van perron 13. Waar nog bijkomt dat ik geregeld in de namiddag, onderweg naar een volgend theater, in de trein zit, en ik het lastig vind 60 minuten ofzo in de lucht van die vettige snacks en bakjes opgeleukte aardappelstengels door te brengen. 60 Minuten, een frituur, inderdaad. Maar dat is puur voor de liefhebbers van woordgrapjes.
Als we toe blijven staan dat het luide deel van de agrosector al het bovenstaande in stand houdt, terwijl een ander deel van die sector, en werkelijk iedereen die iets met zorg, overgewicht en chronische aandoeningen van doen heeft weet dat we naar een veel plantaardiger dieet toe moeten (en kunnen) – uiteindelijk 80/20, waarbij 20% het niet-plantaardige beslaat – dan komt het niet goed.
Wat we nodig hebben, denk ik, is politici die wél durven in te grijpen, die wel richting geven, die ongemakkelijke ongezondheidswaarheden durven delen, die niet de markt laten bepalen, maar kiezen voor gezondheid en welzijn op lange termijn.
Ik ben een optimist, maar het wordt echt tijd voor realisme (durf, eerlijkheid) in de politiek.
Laatste columns
Trouw | Persoonlijke reactie
03/11/2025
Vroege Vogels | Grijparmpje
02/11/2025
Druktemaker | Ouder en ouder
23/10/2025

